Eigenlijk weten we wel dat hoger opgeleide mensen beter de weg weten te vinden in de zorg, zichzelf beter informeren, assertiever zijn. Maar is het daarom acceptabel dat hoger opgeleiden een betere zorg krijgen dan lager opgeleiden?
De nieuwe hoogleraar Sociale Geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam, Marie Louise Essink-Bot sprak deze maand haar inaugurale rede uit.
Het Engelse woord ‘equity’ betekent zoiets als ‘gelijkheid’, maar het dekt niet helemaal de lading. De gezondheidszorg moet effectief, veilig, patientgericht en doelmatig zijn, maar hij moet ook ‘gelijk’ zijn voor iedereen. En met gelijkheid wordt niet alleen bedoeld de toegang tot de zorg en de kwaliteit van die zorg, maar ook de uitkomsten van die zorg.
Op dit moment is die gelijkheid er niet en dat blijkt uit allerlei onderzoek. Laagopgeleide mensen, mensen met een lage sociaal economische status en mensen met een niet-westerse etnische achtergrond hebben gemiddeld minder goede uitkomsten van zorg.
Essink-Bot pleit ervoor dat de zorg zich aanpast en moeite doet om de uitkomsten voor iedereen gelijk te doen zijn. Dat betekent dus dat je bij sommige bevolkingsgroepen een tandje bijzet, meer moeite doet. Moeite bijvoorbeeld om aan laaggeletterden uit te leggen waarom onderzoek op Down syndroom belangrijk is, moeite om mensen met lage gezondheidsvaardigheden te leren omgaan met medicijnvoorschriften, moeite ook om een tolk in te schakelen.
Zij betoogt dat curatieve zorg en preventieve zorg veel meer in elkaar verweven zouden moeten zijn en beter moeten samenwerken. Gezamenlijk staan zij voor ‘Volksgezondheidszorg’.