Volgens recent gepubliceerde cijfers (mei 2013) is Nederland binnen Europa nog steeds een van de landen met het hoogste aantal vóór de geboorte of kort daarna overleden kinderen. Nederland staat nu op de zesde plaats van onderen.
Deze perinatale sterfte blijkt vaker voor te komen in de vier grote steden, met name in de achterstandswijken. Er zijn grote verschillen naar etniciteit, in Den Haag is de perinatale sterfte bij Creoolse vrouwen twee en half keer zo hoog als bij westerse vrouwen.
In Rotterdam bleek uit het promotie onderzoek van Dr. Virender Jashvant John Poeran (thesis, september 2013) dat de babysterfte in sommige wijken zelfs bijna gelijk was aan die in ontwikkelingslanden. In zijn onderzoek bleek dat lage sociaal economische status bij autochtone nederlandse vrouwen een belangrijke risicofactor was.
Wat kunnen we doen om deze ernstige bevindingen aan te pakken?
In Rotterdam is in 2009 met een groep organisaties het aanvalsplan gelanceerd: ‘klaar voor een kind’, na 4 jaar werd dit afgesloten met een symposium. Een scala aan activiteiten maakten deel uit van dit aanvalsplan, zoals intensivering van voorlichting, oprichting van geboortehuizen, extra wijk-spreekuren en huiskamerbijeenkomsten. Of dit allemaal tot betere cijfers heeft geleid weten we pas in 2015 als de epidemiologen hun werk hebben gedaan. Inmiddels lijkt het programma te stabiliseren en is het ook door andere steden in Nederland overgenomen.
Nieuwsbericht: Het Programma Klaar voor een kind sluit na vier jaar af
Lees verder in epidemiologisch bulletin Den haag